Nieuw kraakbeen voor in je versleten knie gewoon uit de 3D-printer? Het klinkt misschien nog als toekomstmuziek, maar in Utrecht zijn ze er al heel dichtbij. Het Centrum voor Regeneratieve Geneeskunde Utrecht krijgt in totaal zo’n zes miljoen euro van de Europese Unie voor de onderzoeken die er lopen naar het printen van weefsels.
Het idee van regeneratieve geneeskunde komt uit het dierenrijk. Daar groeien hagedissen of zeesterren gewoon een nieuwe poot of staart wanneer ze deze kwijtraken. Dat potentieel heeft het menselijk lichaam ook tot op zeker niveau, zoals onze huid zichzelf kan herstellen bij een wondje.
Bio-inkt
In de 3D-printers in Utrecht wordt een mix van een gel-achtige substantie samen met gedoneerde levende cellen omgevormd tot een ‘bio-inkt’, waarmee flinterdunne vezels geprint kunnen worden. Dat gebeurt nu nog veelal als proef bij dieren, omdat de vereiste goedkeuring op het vlak van ethiek en veiligheid voor de mens jaren kan duren.
Bioprinten
De Utrechtse experts op het gebied van bioprinten, zoals het printen van weefsels uit de 3D-printer wordt genoemd, zijn voorlopers in hun vakgebied. Dat is terug te zien in de projecten die de Europese Unie koos voor hun investeringen: vijf van de zes hebben een link met Utrecht.
Printen tijdens de kijkoperatie
Een van de onderzoeken richt zich dus op het printen van kraakbeen en wordt geleid door Harrie Weinans, hoogleraar bij Orthopedie: “Het doel van het LUMINATE project is om te kijken of we kunnen bioprinten in een patiënt, tijdens een kijkoperatie. Dat is wel heel ambitieus, maar de betrokken partners hebben veel expertise en dat moeten we zien te combineren.” Het doel kan gezien worden als een geprinte versie van de in Utrecht ontwikkelde behandeling waarbij een patiënt met kraakbeenschade in de knie gedoneerde stamcellen ingebracht krijgt, die het herstel van het kraakbeen stimuleren.
Plasbuis
Een ander Utrechts onderzoek is gericht op problemen met de plasbuis, waar een op de 170 mannen mee te maken heeft. Zij hebben bijvoorbeeld last van een vernauwing of verkeerd aangelegde plasbuis. Het printen van een stukje plasbuis zou zulke problemen kunnen oplossen, maar de plasbuis is niet zo makkelijk na te maken. “De plasbuis is lastig te printen doordat het zo’n complex en flexibel weefsel is,” legt betrokken onderzoeker en universitair docent Petra de Graaf uit. “De uitdaging is om al die verschillende celtypen te kunnen combineren in een buisvormige print.”
Andere projecten in Utrecht richten zich op de ontwikkeling van hoornvliescellen, grotere stukken leverweefsel (dit wordt overigens eerst getest bij dieren) en cellen en voedingsstoffen die de geprinte cellen helpen in hun groei en ontwikkeling na het printen.
Bron:
UMC Utrecht
AD.nl
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!