‘Beleidsregels zijn een beperking aan het gebruik of de inzet van eHealth’, hoor je regelmatig. Dat argument wil de NZa wegnemen met de nieuwe beleidsregels 2019, gepubliceerd in de Wegwijzer bekostiging eHealth. De belangrijkste veranderingen ten opzichte van 2018 zijn nieuwe bekostigingsregels bij de medisch-specialistische zorg en de huisartsenzorg, bedoeld om eHealth te stimuleren.
De bekostiging van digitale zorg verschilt per sector. Een huisarts krijgt op een andere manier betaald (via een inschrijftarief per patiënt en consulten) dan een ziekenhuis (na afsluiten van een subtraject). Een fysiotherapeut krijgt anders betaald (per consult of zitting) dan een ggz-instelling (op basis van een DBC).
Gedeeld uitgangspunt voor zowel de zorgverzekeraars - die zorg inkopen bij zorgaanbieders - en de NZa - die beleidsregels vaststelt - is dat eHealth geen aanvulling of extraatje is: het moet een vervanging of verbetering zijn van bestaande werkprocessen of zorgverlening. Dat betekent weer dat zorgaanbieders de kosten die zij maken voor het ontwikkelen of inkopen van eHealth-toepassingen niet los kunnen declareren. Zij moeten dit terugverdienen als onderdeel van de tarieven voor de zorg.
Er kan al veel
De beleidsregels stellen vast wat de behandeling inhoudt en wat deze maximaal zou mogen kosten, niet hoe zorgverleners die leveren. Voor bijvoorbeeld paramedische zorg (logopedie, fysiotherapie, diëtetiek) en farmaceutische zorg verandert er niets in 2019. De NZa vindt dat de algemene omschrijving van de bestaande beleidsregels zorgaanbieders genoeg mogelijkheden bieden om hun dienstverlening (deels) te digitaliseren: “De prestaties bieden veel ruimte om bijvoorbeeld elektronische informatie- uitwisseling tussen zorgverleners mogelijk te maken, een cliëntportaal op te zetten, e-consulten te organiseren of mobiele apps te ontwikkelen voor cliënten en/of zorgverleners.”
Kort of lang consult?
Tegelijkertijd zijn er ook een aantal knelpunten die de NZa wil verhelpen. Een van de manieren waarop de NZa het gebruik van econsults in de huisartsenzorg wil stimuleren is om het onderscheid tussen telefonisch en e-mail consult te laten vervallen.
Voorstel van de NZa is om per 2019 het over ‘kort consult’ te hebben in plaats van e-mailconsult of telefonisch consult. De NZa schrijft: “Als een consult op afstand zowel inhoudelijk als qua tijdsbesteding vergelijkbaar is met een consult in de spreekkamer, mag men vanaf 2019 een vorm van consult declareren. Bij bijvoorbeeld een uitgebreider e-mailcontact kan men dus een declaratietitel kort consult, consult of lang consult declareren aan de zorgverzekeraar.”
Het idee hierachter is dat het gebruikte communicatiemiddel dus niet meer uitmaakt en het om de consulttijd gaat (kort, regulier of lang). Daarmee hoopt de NZa dat praktijkondersteuners en huisartsen naast een gesprek in de spreekkamer misschien vaker kiezen voor een e-mail of gebruik van apps om met patiënten te communiceren. Tegelijkertijd wringt de schoen daar ook volgens sommige eHealth-aanbieders, want hoe kan een appje met de praktijkondersteuner of de poli ‘qua tijdsbesteding vergelijkbaar’ zijn met een consult in de spreekkamer?
Met de prestatie ‘Resultaatbeloning service en bereikbaarheid’ kunnen huisartsen met verzekeraars afspraken maken over kosten die zij maken om de service en bereikbaarheid van de praktijk te verbeteren, bijvoorbeeld door patiënten digitaal afspraken te laten maken met de huisartspraktijk of digitaal herhaalrecepten aan te vragen.
Zorgvernieuwing eHealth
Daarnaast introduceert de NZa in 2019 binnen de segmentbekostiging voor huisartsenzorg de mogelijkheid om in segment 3 aanvullende afspraken te maken via de prestatie ‘Zorgvernieuwing eHealth’. Die afspraken worden gemaakt tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders en kunnen bijvoorbeeld gaan over de vergoeding van of beloning voor inzet van eHealth in een praktijk, digitale instrumenten voor zelfmanagement of digitale behandelvormen, aldus de NZa.
Voor 2018 verruimde de NZa de mogelijkheden om een econsult met een medisch specialist of polimedewerker te declareren. Het eerste contact dat een zorgverlener met een patiënt heeft, hoeft niet face-to-face te zijn, mits dat consult wel vergelijkbaar is met een regulier polikliniekbezoek qua inhoud als tijdsbesteding.
In 2019 komt daar nog een nieuwe regeling bij, om patiënten op afstand te monitoren. Ziekenhuizen kunnen op dit moment telemonitoring bekostigen door de ‘zorgactiviteit telemonitoring’ te registreren en afspraken te maken met de zorgverzekeraar over de vergoeding hiervan. Voorbeelden zijn bijvoorbeeld COPD in Beeld waar het Slingeland ziekenhuis met Menzis afspraken heeft gemaakt over COPD-patiënten thuis monitoren. Vanaf 2019 is een polikliniekbezoek niet meer nodig: de NZa heeft een apart declarabel product gemaakt voor telemonitoring en consulten op afstand.
Meer Medidos?
Medicatie-aanreiking via een medicijndispenser (zoals Medido van Philips) wordt nog slechts op kleine schaal gebruikt in Nederland. De oorzaak is onder andere de huidige vorm van bekostiging, die stelt dat alleen patiënten met een indicatie voor inzet van een wijkverpleegkundige en ‘persoonlijke verzorging’ aanspraak kunnen maken op medicatie-toediening. In 2018 werd deze beleidsregel ‘farmaceutische telezorg’ al versoepeld, zodat er aanvullende vergoeding en daardoor meer ruimte voor medicatie-aanreiking ontstond.
Philips Medido medicijn dispenser
Daarnaast benadrukt de NZa dat er binnen de wijkverpleging (verpleging en verzorging) ook een prestatie ‘beloning op maat’ bestaat. Daarmee kan lokaal bijvoorbeeld een extra beloning worden afgesproken omdat een aanbieder patiënten op afstand monitort. Anders dan in 2018 voegt de instantie daar nu aan toe: “Met de extra afspraken kunnen bijvoorbeeld ook de kosten van de medicijndispenser worden betaald die de medicatie op gezette tijden door middel van een apparaat verstrekt bij de cliënt thuis zonder dat de wijkverpleegkundige aanwezig hoeft te zijn.”
Verzekeraars: werk samen bij inkoop
In het najaar maken zorgverzekeraars en zorgaanbieders afspraken over zorginkoop voor het jaar daarop. De NZa komt daarom nu al met een Wegwijzer die de beleidsregels duidelijk maakt, zodat hier tijdens de inkoopperiode geen onduidelijkheid over bestaat.
Als het om inkoop van eHealth gaat neemt de autoriteit een duidelijk standpunt in. Momenteel is het zo dat het per zorgverzekeraar afhangt of patiënten gebruik kunnen maken van bepaalde vormen van digitale zorg, zoals telemonitoring bij hartfalen of COPD. COPD-patiënten die bij Menzis verzekerd zijn en in de regio van de Slingeland ziekenhuis wonen, kunnen deelnemen aan COPD in Beeld. Verzekerden van Zilveren Kruis kunnen meedoen aan HartWacht. Verzekerden van CZ, VGZ of een andere verzekeraar hebben weer een ander aanbod van eHealth- en telemonitoring-diensten.
De NZa gaat voor 2019 specifiek in op de ruimte die zorgverzekeraars hebben bij de inkoop van eHealth. Als zorgverzekeraars een best practice met andere zorgverzekeraars willen delen, staan de mededingingsregels van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) dit niet in de weg. Andere zorgverzekeraars mogen deze ideeën dan overnemen en bijvoorbeeld in hun eigen kernregio’s toepassen, aldus de NZa. Wat niet mag, is als zorgverzekeraars gezamenlijk afspreken om bepaalde innovaties niet te implementeren, meldt de Autoriteit Consument en Markt, die toeziet op de samenwerking in de zorg.
Goede initiatieven opschalen
Bij innovatie is het soms lastig te voorspellen wat de exacte kosten en baten gaan worden. Vooraf is niet altijd duidelijk wat het effect van digitale zorg is op de kwaliteit, betaalbaarheid of toegankelijkheid van zorg.
De Zorgautoriteit zegt daarom dat ze voorstander zijn van een werkwijze waarbij "transparante onderlinge afspraken tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars die eHealth stimuleren niet achteraf alsnog ter discussie worden gesteld." Zelfs niet als achteraf blijkt dat de zorg die wordt ondersteund door een eHealth toepassing in de praktijk niet bewezen medisch effectief is, aldus NZa.
Wel moeten zorgverzekeraars en zorgaanbieder dan goed kunnen uitleggen waarom de kosten hoger uitvallen en waarom bepaalde positieve uitkomsten niet gehaald zijn. Door deze werkwijze te hanteren hoopt de autoriteit - in ieder geval via beleid - meer ruimte te maken voor de inkoop van digitale zorg, zodat goede lokale eHealth initiatieven kunnen opschalen naar de rest van Nederland.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!